Ik heb mijn vrouw eens van haar fiets geduwd. Iets met vijf talen van de liefde. Aanraking jouw liefdestaal? Baf, hup, daar ga je. Verzachtende omstandigheid: mijn vrouw was toen nog mijn vriendin, en mij was altijd verteld: een goede relatie moet een stootje kunnen hebben.
Het was op de hei. We hadden onze zoveelste schreeuwende ruzie (sorry nog, passerende voorbijgangers), ze maakte het voor de zoveelste keer uit en wilde bij me wegfietsen. Die combinatie – het uitmaken en me per direct verlaten – was het vuurtje dat nog ontbrak om het kruidvat dat mijn hoofd inmiddels was geworden tot ontploffing te brengen. De enige manier om te voorkomen dat ze zou wegfietsen, was haar omduwen, dus die keuze was snel gemaakt.
Toen ze opkrabbelde en ‘m alsnog wilde smeren, haalde ik het sleuteltje uit haar fietsslot. Het vermoedelijke gevoel van onmacht dat dit bij haar teweegbracht, leidde tot de klassiek geworden zinsnede: ‘Als mijn váder dit zou zien jonge…’, wat mij in een flits terugbracht naar het schoolpleintje van vroeger, waar zinnen klonken als ‘Mijn vader zit bij de politie, hoor’ en ‘Mijn vader is toch veel sterker’.
Veel fysieker zijn onze conflicten daarna niet meer geworden, maar vuurwerk is het in ons huwelijk nog regelmatig (waarbij zij dan de honderdduizendklapper is en ik de voetzoeker, laat dat volstrekt helder zijn). Na een paar intense gesprekken met een ouder echtpaar ontdekten we dat de patronen onder de ruzies nog vaak hetzelfde zijn als destijds op de hei: één van beiden voelt zich gekwetst, onbegrepen, verlaten, en bij gebrek aan begrip van de tegenpartij zijn we niet te beroerd onze gevoelens schreeuwend duidelijk te maken. Op zo’n moment kun je net zo goed tegen een muur praten. Maar wat bleek: als ons verhaal werd aangehoord door iemand van buiten die dat vervolgens vertaalde voor de ander, was het alsof het licht opeens aanging. Aha, dus dát wil je eigenlijk zeggen! Dus dát zit je eigenlijk dwars.
Soms heb je dus gewoon even een vertaler nodig, een tolk. Zeg dat dan!
Wilfred Hermans