‘Intimiteit op de camping’ – column

De kampeervakantie begon dit jaar op een camping waar de vliegen het eten van je bord vraten. Als je er links één doodsloeg, kwamen er rechts drie bij. Zo transformeerde onze kampeervakantie ongevraagd en zonder bijkomende kosten in een vliegvakantie. Fideel!

De eerste dagen op de camping vraag ik me altijd af: welk deel van mij wilde hiervoor ook alweer duizend kilometer naar het hete zuiden tuffen? En dan doel ik die eerste dagen met name op het vrijwillig afstand doen van elke vorm van gemak en luxe.

Neem het douchen. De douchedeurtjes gaan natúúrlijk naar binnen open, want daar had je toch al ruimte zat. En je moet zó dicht op de muur staan om nog iets van het Franse pisstraaltje op te vangen, dat je intiemer met die koude muur moet worden dan je ooit met je geliefde zult zijn, zéker op een camping.

Want de kans op intimiteit op de camping – en dan heb ik het niet over samen bij kaarslicht een boekje lezen – is net zo groot als de kans dat een boulangerie geopend is op het moment dat je daar het meest behoefte aan hebt, namelijk rond lunchtijd. Het kan wel, een beetje rollebollen in de tent (houd daar bij aanschaf dan rekening mee), maar dan moet je geen problemen hebben met buren op gehoorsafstand die – omdat ze toch alles horen – je zo nu en dan van goedbedoeld advies voorzien. En de volgende ochtend veelbetekenend knikken.

Twee dikke tips van een expert. Eén: kijk uit met de zaklamp. Voor je het weet, zitten je buren naar een erotisch geladen schaduwspel op het tentdoek te kijken. En twee: wacht totdat de regen keihard op het tentdoek klettert en grijp dán je partn.., ehm, kans.

Wilfred Hermans